zaterdag 23 december 2017

Koolstofdioxide en voedselkwaliteit






Ik las pas in de EOS, een Belgisch maandblad over de wetenschap, een artikel over de invloed van de toename van koolstofdioxide in de atmosfeer op de kwaliteit van ons voedsel. (Meer CO2 minder voedingswaarde? – Dieter de Cleene – EOS nr 12 december 2017)



Koolstofdioxide wordt door planten omgezet in glucose / zetmeel. Op deze manier groeit de plant. De omzetting van koolstofdioxide naar glucose heet fotosynthese. Er is water en licht voor nodig. Een ‘restproduct’ van de fotosynthese-reactie is zuurstof. Echte vrienden dus die planten. Ze veranderen de probleemstof koolstofdioxide in voedsel. Voedsel voor zichzelf maar ook voor ons. Daarnaast voorzien ze ons van de onmisbare zuurstof.



Door meer CO2 op te nemen kan een plant sneller groeien. De hoeveelheid zetmeel die de plant maakt neemt in verhouding dan meer toe dan andere voedingsstoffen. Het is eigenlijk een soort verdunningseffect. Het aandeel zink, ijzer en eiwitten wordt dus kleiner. Je kunt dan zeggen dat de voedingswaarde van het gewas afneemt.


Nu is dit voor ons, in het rijke westen geen probleem. Door het veelzijdige voedselaanbod zullen we niet snel tekorten oplopen. Maar mensen die op een weinig gevarieerd plantaardig voedselaanbod zijn aangewezen lopen wel risico op ondervoeding.

In een ander artikeltje in diezelfde EOS las ik dat de uitstoot van broeikasgassen door biodiesel 4 x hoger is dan door de traditionele brandstoffen  (volgens een rapport van de EU uit 2016). Dus naast het beslag die de productie ervan op landbouwgrond legt is het ook nog eens een extra aanslag op het milieu. 

Het is bekend dat meer dan een kwart van de CO2 uitstoot voor rekening komt van de scheep- en luchtvaart. In het klimaatakkoord van Parijs werd dit buiten beschouwing gelaten.

Dit vind ik gek:
Tuinders in kassen verbranden nog steeds gas om het koolstofdioxide-gehalte te verhogen waardoor de planten sneller groeien en de opbrengst groter wordt. 
De naam ‘Biobrandstoffen’ heeft nog steeds een sympathieke klank. 
Er wordt steeds meer gevlogen. Vliegveld Lelystad wordt uitgebreid omdat het Schiphol moet gaan ontlasten. 


zondag 19 november 2017

Einschuss

Mijn paarden (ik heb er twee) zijn eigenlijk nooit echt ziek maar een paar weken geleden was het met Sip, een 18 jarige merrie, toch het geval. Ik wilde gaan rijden en ik zag dat ze niet helemaal zichzelf was. Het rijden werd dus niets en terug in de wei stond ze een beetje wezenloos voor zich uit te kijken. Toen ze ’s avonds een heel dik been kreeg constateerde de dierenarts een klassiek geval van “Einschuss” ofwel bloedvergiftiging. De oorzaak: een binnengedrongen bacterie die een infectie veroorzaakte. Ze kreeg antibiotica en de volgende morgen bleek dat al te werken want de koorts was weg en ze voelde zich weer een stuk beter. Het been was wel nog dik. Zo’n infectie veroorzaakt oedeem - een ophoping van vocht. Een vriendin bood hulp door Sip lymfedrainage te geven.
Met lymfedrainage stimuleer je het lymfesysteem. Dit is een transportsysteem voor het vocht dat tijdelijk niet in de bloedvaten zit. Lymfevaten zitten overal in het lichaam. De vervoerde vloeistof (lymfe) komt in de buurt van het hart weer in de bloedsomloop terecht. 

De allerkleinste bloedvaatjes – de haarvaten – zijn een beetje lek. De bloeddruk zorgt ervoor dat vloeistof uit de haarvaten geperst wordt. Dit komt tussen de cellen terecht en dat is ook nodig want de cellen halen hier nuttige stoffen uit de en laten hun afval erin achter. Een deel van de vloeistof gaat direct de bloedsomloop weer in maar een deel gaat via het lymfevatenstelsel weer terug naar het bloed. Spierbeweging zorgt voor druk op de lymfevaten en dus voor het stromen van de lymfe. Kleppen in de lymfevaten zorgen ervoor dat de lymfe slecht één kant op kan stromen. 


Werk in uitvoering
Bij een infectie gaat er extra veel bloed naar de ontsteking. De openingen in de haarvaten worden groter en er ontstaat dus ook meer weefselvloeistof. Door de ontsteking bevat de weefselvloeistof meer eiwitten. Dit zorgt ook nog eens voor extra vloeistof. Omdat de lymfevaten zo’n grote hoeveelheid vocht niet aankunnen ontstaat er een ophoping – oedeem. De vochtophoping zorgt ook voor druk op alle vaten. Ik stel me zo voor dat de lymfevaten dus van buiten af dichtgedrukt worden waardoor de afvoer stagneert. De lymfevaten worden geactiveerd door (spier)beweging. Meerdere malen per dag stappen is dus heel goed. De kleinste lymfevaatjes raken door de ontsteking en het oedeem beschadigd. Het is dus belangrijk om actief aan het verdwijnen van het oedeem te werken. Zowel beweging als lymfedrainage dus!

Lymfedrainage is een techniek waarbij heel subtiel de lymfevaten worden bewogen. Er is dus hulp van buiten af. De handen van de therapeut zorgen voor de beweging. Het overtollige vocht in de paardenbenen wordt zowel ‘aangezogen’ als (heel subtiel) naar boven gestuwd. Na de behandeling met MLD (manuele lymfedrainage) waren de benen aanmerkelijk dunner. In de ochtend, na een nacht op stal, waren de benen helaas weer dik.

Het is nu zes weken geleden. Beweging en lymfedrainage hebben hun werk gedaan. Wat nu nog rest is de mok, een chronische huidaandoening in de kootholte van de beide achterbenen. Dit was de plek waar de bacterie naar binnen kon. Mok komt veel voor bij paarden en alle middelen  die op de markt zijn hebben hun werkzaamheid verloren. Best een probleem! Maar we zijn op de goede weg. Elke dag goed verzorgen met Calendula-zalf (je probeert eens wat) en goed schoon en droog houden. En …. de algemene weerstand opkrikken. Hoe? 
Daarover misschien later weer.


dinsdag 3 oktober 2017

lakmoesproef


Een tijdje geleden hoorde ik minister Plasterk het woord ‘lakmoesproef’ noemen. Een beetje een ouderwets woord, net zoals de uitdrukking ‘Pavloveffect’. Met mijn achtergrond als biologiedocent ken ik de oorsprong van die uitdrukkingen wel, al moet ik eerlijkheidshalve toegeven dat ik er bij de vermeende functie van het lakmoespapiertje toch iets naast zat. Ik meende me te herinneren dat wij er op de middelbare school zetmeel mee aantoonden. Toch even spieken op het internet! Fout! Je bepaalt er de zuurgraad van een oplossing mee. De aard van verkleuring van het papiertje is een indicatie voor de zuurgraad (pH).

Mijn leerlingen moesten dat ook doen, zetmeel aantonen. Door een paar druppels jodium toe te voegen aan een oplossing die zetmeel bevat ontstaat een blauw-paarse kleur. Een oplossing met zetmeel en speeksel verkleurt na toevoegen van jodium niet. Het zetmeel is verteerd. Het zetmeel-verterend vermogen van speeksel wordt zo zichtbaar. De vertering een boterham begint al in je mond. Enzymen zorgen voor de omzetting van grote moleculen in kleine. Dit gebeurt in je hele spijsverteringskanaal. 

Enzymen zijn eiwitten. Deze produceert je lichaam zelf, dat is goed geregeld. De code, het recept voor elk eiwit zit in je DNA. Een klein stukje DNA (gen) is de code voor bv. Amylase, het enzym dat zetmeel verteert. Cellen in je speekselklieren produceren het als er behoefte aan is. De alvleesklier heeft cellen die gespecialiseerd zijn in de productie van lipase voor de vetvertering. Maar er zijn daar ook cellen die insuline maken. Insuline is geen enzym maar een hormoon. Het is ook een eiwit. 

Geen bier – geen melk
Op heel veel plaatsen in je lichaam worden dus eiwitten gemaakt. En als die op het juiste moment in de juiste hoeveelheden gemaakt worden gaat alles goed. Helaas … dat is niet altijd zo. Sommige mensen krijgen klachten (misselijkheid, diarree) na het nuttigen van melkproducten. Zij kunnen lactose (melksuiker) niet omzetten omdat ze het juiste enzym, lactase, missen. Lactose-intolerantie lijkt uitzonderlijk maar in Azië en Afrika is het eerder regel dan uitzondering. Melkdrinken lijkt een evolutionaire aanpassing van volkeren die ‘melkafhankelijk’ zijn. Dus eigenlijk is het uitzonderlijk dat je, na je zuigelingentijd, WEL melk kunt verdragen.
Geen melk kunnen verdragen is jammer, maar geen bier ….dat is echt pech hebben. Wat alcohol betreft hebben veel Japanners dubbel pech. De afbraak van alcohol gebeurt door twee enzymen. Het eerste enzym, ADH ( ..) is bij hun veel actiever waardoor ethanol versneld omgezet wordt in acetaldehyde. Het tweede enzym ALDH (aldehyde dehydrogenase) werkt veel trager waardoor acetaldehyde langzamer wordt verwerkt. De opstapeling van acetaldehyde veroorzaakt de dronkemanssymptomen en zelfs een risico op lichte alcoholvergiftiging. Dus beter geen bier voor die Japanners. 
Als er getwijfeld wordt aan de kwaliteit of de invloed van iets kan een ‘lakmoesproef’ uitkomst brengen. Het is ook een test of iets écht deugt. De reactie van een Japanner op het nuttigen van een paar biertjes zegt iets over zijn ADH en ALDH-productie. Dat is dus eigenlijk een lakmoesproef? 
Als hij bij het zien van bier al misselijk wordt dan is dat een Pavloveffect.


maandag 17 juli 2017

alles met alles

Alles in je lichaam hangt met elkaar samen / staat met elkaar in verbinding / heeft invloed op elkaar. Het verband wordt onderhouden door snelle en langzame berichtgeving. Door de juiste actie op de berichten blijft het systeem goed functioneren. Niks aan de hand dan dus! Als berichten niet of gebrekkig doorkomen komen er problemen….. 
Een beetje vaag, of niet? Concreet: een verdoofde zenuw bij de tandarts maakt dat je op je wang bijt zonder dat je het voelt, een doorgesneden zenuw zorgt voor verlamming en/of gevoelloosheid.
Deze voorbeelden gaan enkel over het zenuwstelsel. Er zijn nog meer systemen die signalen doorgeven zoals het hormoonstelsel en het bindweefsel.

het zenuwstelsel
De snelste informatie gaat door het zenuwstelsel. Het is een enorm netwerk van kabeltjes (neuronen) door het hele lichaam. De elektrische stroom verplaatst zich razendsnel. Als je met je voet in een spijker trapt voel je dit vrijwel onmiddellijk. Als het goed werk is het fantastisch. Een storing kan gelijk hele ernstige gevolgen hebben. Als een zenuw doorgesneden is kan hij niet meer herstellen. 

Bindweefsel is, de naam zegt het al, verbindend weefsel. Het zit echt overal in je lichaam. De structuur is verschillend. Het varieert van vloeibaar tot vast. Pezen, peesplaten en omhulsels van spieren noemt men fasciaal weefsel. Het bindweefsel bevat stoffen / eigenschappen /structuren die elektrische stroom kunnen geleiden. Dus ook fascia spelen een rol in de signaaloverdracht. En een belangrijke, daar komt men steeds meer achter. Het bindweefselsysteem vormt een ononderbroken netwerk in het lichaam van mensen, maar ook honden, paarden, konijnen en noem maar op. Blokkades in het bindweefsel op de ene plek kunnen problemen opleveren op een andere ver daarvan afgelegen plek. Meridianen volgen de fasciaplaten. Acupunctuur of acupressuur activeren de acupunctuurpunten op de meridianen en de signalen gaan door het meridiaan stelsel. Bindweefsel kan gestimuleerd worden door mechanische stimulatie. De zogenaamde piëzo-electriciteit zorgt voor het op gang komen van een elektrische stroom. Allerlei myofasciale technieken (behandelwijzen van het bindweefsel) zijn hierop gebaseerd. Ze lossen verdichtingen/ blokkades in het bindweefsel op. 

Het piëzo-elektrisch effect is het verschijnsel dat kristallen van bepaalde materialen onder invloed van druk, bijvoorbeeld door buiging, een elektrische spanning produceren en andersom: er zijn materialen die vervormen als er een elektrische spanning op wordt aangelegd. Het woord piëzo is afgeleid van het Griekse woord piezein, wat drukken betekent. 
Bron: Wikepedia

Hormonen zijn van een heel andere orde. Het zijn eiwitten en worden als het ware op bestelling gemaakt. Het hormoonstelsel werkt relatief traag. Specifieke hormoonklieren maken specifieke hormonen. Zo maakt de alvleesklier insuline dat na een maaltijd zorgt voor de tijdelijke opslag van suiker in spieren en lever en dat de cellen laat weten dat ze suiker op kunnen nemen. De bijnier, een hormoonklier die op de nieren ligt, maakt onder andere adrenaline. Dit hormoon (dat overigens wel heel snel aangemaakt wordt en ook snel werkt) zorgt dat je bij gevaar snel in actie kan komen. Hier is de samenwerking zenuwstelsel – hormoonstelsel mooi te zien. 
Het schildklierhormoon thyroxine regelt de verbrandingssnelheid. Een traag werkende schildklier zorgt voor een lusteloos, sloom gevoel. Je hebt weinig energie.



Dan zijn er ook nog allerlei sensoren in het lichaam. In de halsslagaders en de aortaboog  zitten bv sensoren die onder andere het koolstofdioxidegehalte in het bloed meten. Wordt dit te hoog (bij inspanning) dan versnelt de ademhaling. In spieren en pezen zitten sensoren die de spierspanning signaleren.

Er is voortdurend signalering en reactie in het lichaam. Wat ik hierboven beschreven heb is maar een fractie van wat er allemaal gebeurt. Als je er goed over nadenkt is het een ingenieuze machine. Nou nee, niet echt een machine want het lichaam heeft nog een extra dimensie. Het bewustzijn, de geest, de psyche. De invloed hiervan op het functioneren van het hele ‘systeem’ is heel groot. 

Wat wil ik nu eigenlijk zeggen met alles wat ik hierboven opgeschreven heb? Dat het lichaam een enorm complex en dynamisch systeem is met ontelbare connecties, samenwerkingen, verbanden, signalen reacties. Dat het een wonder is dat het zo goed functioneert. Dat als het ergens misgaat het op meer vlakken mis moet gaan omdat alles elkaar beïnvloedt. Het dus vaak moeilijk te zeggen is WAAR het misgaat - wat is oorzaak, wat is gevolg? 
De uitdaging is om het systeem goed te laten functioneren. Maar als er een probleem ontstaat is er die andere uitdaging. Het oplossen ervan. Nou ja, een gebroken been of een diepe vervuilde wond …. duidelijk! Maar chronische vermoeidheid, stoelgangproblemen, duizeligheid etc. ….?? De enige oplossing is het herstel van het hele systeem. 

Welke geneeswijze past hierbij? 




donderdag 8 juni 2017

Magnesium voor je spieren



Met het mooie weer van de laatste tijd is het heerlijk om weer eens een rondje te fietsen. Soms heb ik de volgende dag een beetje last van zware, wat vermoeide benen. Melkzuur kan het eigenlijk niet zijn want ik fiets met een gematigde snelheid, in het aerobe gebied. Nou ja, af en toe een heuveltje, maar dat melkzuur trap ik er wel weer uit op het vlakke stuk. Wat ik zo af en toe eens doe is een voetenbadje in een oplossing van Magnesiumvlokken. Magnesium is goed voor van alles maar zeker voor de werking van je spieren. Het is niet alleen goed maar gewoon onmisbaar.

Bij elke spiercontractie moeten de myosinekopjes zich hechten aan het actine. Actine en myosine, de twee spiereiwitten moeten over elkaar glijden. Calcium zorgt ervoor dat de aanhechtingsplaats voor de myosinekopjes op het actine vrij gemaakt worden (zie artikeltje 27/2). Magnesium hecht aan het myosinekopje en zorgt ervoor dat de energie uit ATP gebruikt kan worden. ATP splitst nu in ADP en P en de energie komt vrij, het myosinekopje vervormt. Het myosinekopje hecht aan actine, schuift de twee spiereiwitten over elkaar (actine en myosine). Dit is dus de spierbeweging. ADP en Magnesium verlaten het myosinekopje.
Als ATP zich weer bindt aan het myosinekopje laat het kopje weer los en kan alles weer opnieuw gebeuren.
Als je dit zo leest kun je je er misschien helemaal niets bij voorstellen. De afbeelding hieronder verduidelijkt het hopelijk een beetje.
(Calcium is het gele bolletje, ATP is het groene bolletje en Magnesium is het grijze piramide-vormpje) 

In elk geval …. Je kunt wel genoeg ATP-tjes hebben maar als er geen magnesium is kan de spier de energie uit ATP niet vrijmaken. 
Nu vraag ik me wel af waarom Magnesium-olie op je huid smeren of een (voeten)bad in een Magnesiumoplossing beter werken dan het slikken van Magnesium-tabletten.

     

  
     















donderdag 18 mei 2017

Genetica + ....... = Epigeneteca



Van achthonderd kinderen die tijdens of vlak na de hongerwinter werden geboren in het Amsterdamse Wilhelmina Gasthuis, werd jarenlang nauwgezet de gezondheid onderzocht. Zij bleken een veel grotere kans te hebben op tal van ernstige aandoeningen, zoals hart- en vaatziekten, suikerziekte, nierproblemen en borstkanker. Aanpassing van de foetus aan de ondervoeding in de baarmoeder speelt een rol, evenals het gebrek aan bouwstenen voor de aanleg van organen.”   
Bron: Ellen de Visser, 2009 De Volkskrant. Een hongerwinterkind blijft een ziekelijk kind.

Alweer zo’n 8 jaar geleden kwam ik het artikel over de gevolgen van de hongerwinter op kinderen van moeders die tijdens hun zwangerschap honger geleden hadden. Later bleek ook dat hun kinderen dezelfde gezondheidsrisico’s lopen. De opgelopen schade is dus erfelijk. Men ontdekte dat genen aan- of uitgeschakeld kunnen worden en dat dit veroorzaakt wordt door omstandigheden van buitenaf. Wat je erft is niet alleen afhankelijk van je genen maar ook nog van de veranderingen van de genexpressie door invloeden van allerlei factoren. Het vakgebied wat hierbij hoort is de epigenetica. Epi betekent “op”. Het is dus genetica+. 

Dus de erfelijke informatie, die bepaald wordt door de lettercodes in het DNA, is niet allesbepalend. Door methylering (dit is een soort afdekken van stukken DNA) kunnen genen veranderen. Methylering kan verantwoordelijk zijn voor allerlei chronische ziekten. Diabetes type 2 is er één van. Hiermee ga je dus anders kijken naar voeding en zeker naar voeding tijdens de zwangerschap. En niet alleen voeding. Ook andere factoren zoals stress, medicijngebruik, straling  en zelfs de sociale omgeving waarin je leeft blijken van grote invloed op je gezondheid en je functioneren. Onderzoeken met muizen laten zien dat een zogenaamde ‘rijke’ omgeving (een omgeving met veel uitdagingen, mogelijkheden en variatie) zorgen voor een beter geheugen en groter leervermogen van de diertjes. 

Eigenlijk worden dingen die al lang bekend waren nu wetenschappelijk onderbouwd. Het wordt nu moeilijker om slechte gewoonten te relativeren omdat er bewijs is dat deze zeker invloed kunnen hebben op de manier waarop je genen hun werk kunnen doen.

Evolutie
Ook de kijk op de evolutie krijgt hier toch een draai. Waar we eerst dachten dat alleen de best aangepasten de grootste kans op nageslacht had, waardoor deze genen doorgegeven werden blijkt dat de aanpassing tijdens het leven te kunnen plaatsvinden en doorgegeven te worden. Dit lijkt op een enorme versnelling. Dit is misschien een antwoord op de twijfel van velen dat alleen de uitzonderingen verantwoordelijk zijn voor de evolutie van een soort. De ideeën van evolutiebioloog Lamarck waren zo gek nog niet. Hij beweerde dat giraffen tijdens hun leven een lange hals ontwikkelden omdat hun voedsel zo hoog hing. Het idee erachter blijkt zo gek nog niet. 
Door veranderingen in de expressie van genen, die ook nog erfelijk zijn, verloopt de evolutie van een soort veel sneller dan wanneer er toevallig één of enkele aangepaste exemplaren voorhanden zijn die de voor een veranderende soort zorgt.

De wetenschap over erfelijkheid is nog relatief jong. En van epigenetica nog jonger. Wie weet wat er nog meer volgt?
Tijdens mijn werk in het onderwijs zag ik het aantal kinderen met ADHD, ADD en dyslexie snel toenemen. Ik vroeg me af of er inderdaad een toename is of dat de diagnostiek zoveel verbeterd is? Maar een epigenetische oorzaak is natuurlijk zeker niet uit te sluiten.


Erg interessant om te lezen:
http://www.medischdossier.org/archief/jaargang_12/nummer_2/artikel_581/dossier-erfelijkheid-epigenetica-en-dna-een-nieuw-gezondheidsparadigma.html
http://exendo.be/epigenetica/


woensdag 10 mei 2017

over acupunctuur ...

Meridianen
Als je iets aan je oog mankeert richt je je op je oog. Je spoelt met gekookt water of je doet er een zalfje in. Het komt niet in je op om de buitenkant van het puntje van je pink te masseren. Toch zou dat heel goed kunnen helpen. Daar ligt namelijk het beginpunt van de Dunne darm-meridiaan. 
Als je wel eens een acupunctuurbehandeling hebt gehad weet je dat de naalden vaak niet in de buurt zitten van de plek waar de klacht zit. De naalden worden geprikt op acupunctuurpunten. Deze liggen op de zogenaamde meridianen. Meridianen zijn de energiebanen in je lichaam. De ‘meridiaan-Qi’ stroomt erdoor. De meridianen vormen een netwerk die de Qi vervoeren. Er zijn 12 meridianen die ieder invloed hebben op een bepaald orgaan. Ze liggen voor een groot deel vrij dicht onder de huid en de acupunctuurpunten liggen op deze 12 meridianen. Door een naald in een acupunctuurpunt te prikken beïnvloed je de Qi.  Er  zijn nog acht andere/bijzondere meridianen  die dieper liggen. Deze meridianen zijn niet verbonden met een orgaan. Twee ervan bevatten ook acupunctuurpunten. De bijzondere meridianen vormen een verbindend netwerk voor de 12 orgaanmeridianen. Ze dienen als een soort Qi-buffer; slaan een tijdelijk overschot op en als er een tekort is geven ze het weer af. 

Qi in balans door acupunctuur
TCM (Traditional Chinese Medicin) heeft (oorspronkelijk) als doel om de patiënt gezond te houden, dus te voorkomen dat er ziekte ontstaat. Voordat je echt ziek wordt is er al iets gaande. Er is niet in orde met de Qi. Vaak is dat een tekort.
De arts kan een tekort aan bijvoorbeeld leverenergie en/of miltenergie constateren en dit tekort opheffen door bepaalde punten te behandelen. De energiehuishouding is weer in balans, ziekte blijft uit. 
In mijn omgeving ken ik niemand die ‘preventief’ naar een acupuncturist gaat. Wij gaan pas als we iets mankeren, als er een klacht is. En dan gaan we eerst nog naar de ‘gewone’ arts. Pas als we niet van de klacht af komen gaan we verder zoeken. Het alternatieve / complementaire circuit. De keuze is reuze! Veel methoden zijn nog vrij jong, zo niet de TCM, waar acupunctuur deel van uit maakt. Het bestaat al duizenden jaren. Gek eigenlijk dat we er nog maar zo weinig gebruik van maken! 

Acupunctuur is een kunst
Er bestaan honderden acupunctuurpunten. Elk punt heeft meerdere functie. Dan hebben ook nog bepaalde puntencombinaties een bijzondere werking. Je zou kunnen denken dat zoveel mogelijk punten behandelen de grootste kans op genezing biedt. Een patiënt omtoveren tot een speldenkussen werkt helaas niet. 
- Less is more? -
Niet elke acupuncturist behandelt dezelfde punten voor een bepaalde klacht. Inzicht, kennis, ervaring en voorkeur van de arts bepalen de puntkeuze. Maar het begint met een goede diagnose. Naast een aantal algemene verschijnselen en het verhaal van de patiënt is de pols- en tongdiagnose heel belangrijk. De pols wordt gevoeld aan beide kanten op drie plekken. Elke kant vertegenwoordigt drie organen. Allerlei eigenschappen van de polsslag vertellen iets over de energetische toestand van de organen. Bij de tongdiagnose is het de kleur van de tong en de vorm, aard en hoeveelheid ‘beslag’ die de toestand van de patiënt verklapt. 


Jezelf behandelen
Je kunt ook zelf acupunctuurpunten behandelen door er druk op uit te oefenen met je vingers. Dit heet acupressuur. En ja, het internet …. daar kun je ze vinden, die punten voor zelfbehandeling.

Als ik bij de mondhygiëniste in de stoel zit masseer ik stiekem altijd mijn ‘Dikke Darm-4’punt bij het (pijnlijke) tandsteen verwijderen. 
Het verdooft een beetje! 


donderdag 27 april 2017

Rook niet!

Vitamine C
Twee stuks fruit per dag. Dat moet je eten voor je Vitamine C. Vitamine C is gezond en zorgt ervoor dat je niet ziek wordt. Het verhoogt je weerstand. Maar hoe? Vitamine C is een antioxidant. “Boordevol antioxidanten”  -  een slogan, term, belofte. Je treft het aan op talloze verpakkingen en je ziet en hoort het in reclames voor allerlei  voedingsmiddelen.
Anti-oxidanten, ja ik heb ooit geweten wat het zijn en hoe ze werken, maar precies weet ik het niet meer. Ik ben dus maar eens op zoek gegaan.

Anti oxidanten
‘Anti-oxidanten” wil zegen ‘tegen’ oxidanten. Dit impliceert dat oxideren iets schadelijks is.Oxideren – oxide = zuurstof. Gek eigenlijk. De onmisbare zuurstof heeft dus ook een negatieve kant. 
Om ATP (= energie) te maken is verbranding nodig. O2/Zuurstof en brandstof zorgen voor de productie van ATP waarbij CO2/koolstofdioxide en H2O/water ontstaan.
Bij de verbranding fungeert zuurstof als elektronen acceptor, bindt waterstof en er ontstaat H2O. Als dat, huppakee, in één keer zo zou gaan is er niets aan de hand, maar dat is dus niet zo. Onderweg ontstaan tussenproducten die reactief zijn. Dit zijn de oxidanten ofwel de (vrije) radicalen.
Vrije radicalen missen een elektron en daar gaan ze naar op zoek. Ze vinden een elektron door te reageren met / zich te binden aan een andere stof. Door die verbinding verandert die andere stof. Dat kan bv DNA zijn. Als DNA verandert - verandert ook de werking en dat kan kwalijke gevolgen hebben. Vrije radicalen reageren ook met eiwitten en vetten. Vrije radicalen kunnen celwanden en cellen beschadigen. Ze zijn o.a. verantwoordelijk voor versnelde veroudering. 


Vrije radicalen als verdediging
Het lichaam produceert ook doelbewust vrije radicalen. Dit doen cellen die actief zijn bij immuunreacties en ontstekingen. Radicalen kunnen immers celwanden aantasten en cellen vernietigen. Fagocyten, de zogenaamde ‘vreetcellen’, sluiten lichaamsvreemde stoffen zoals bv bacteriën in en vernietigen ze met hun enzymen en de radicalen. In het geval van een ontsteking neemt de verbranding ter plaatse enorm toe. De zuurstofopname wordt daar dan wel 50x zo groot en er worden dus ook grote hoeveelheden radicalen gevormd die de bacteriën te lijf gaan.























Radicalen onschadelijk maken
Ik sta er steeds weer versteld van hoe goed alles in ons lichaam geregeld wordt. Het systeem checkt en balanceert de productie van vrije radicalen. Radicalen worden ‘weggevangen’ door speciale enzymen. Er is nog een groep stoffen met anti radicale werking. Op die laatste groep, ik heb het dan over de vitamines C en E, Glutathion en Bètacaroteen, kun je zelf invloed op uitoefenen door bewust te eten!. Het zijn allemaal stoffen die je met een gezonde en gevarieerde voeding kunt opnemen. Ook van de sporenelementen Zink, en Seleen is een antioxidantwerking aangetoond. Het internet is weer de aangewezen plek om uit te vinden wat je moet eten om de genoemde stoffen binnen te krijgen.

Oxidatieve stress
Als het goed is kan het lichaam de vrije radicalen die ontstaan dus zelf opruimen. Als er echter heel veel ontstaan die hun gang kunnen gaan heb je een probleem. Dit heet oxidatieve stress. Radicalen ontstaan niet alleen tijdens de verbranding van voedingsstoffen maar ook door, ozon, en blootstelling aan Uv-straling. Zware metalen (ijzer, koper, cadmium, nikkel, lood, kwik, arsenicum) bevorderen het ontstaan van vrije radicalen. Tabaksrook bevat veel vrije radicalen. Rokers moeten zorgen dat ze extra vitamine C binnen krijgen.
Oxidatieve stress speelt een rol bij veel ziekten en aandoeningen. Kanker, neurologische aandoeningen, hoge bloeddruk, diabetes en tal van ademhalingsziekten  zijn hier voorbeelden van. 
Het ligt niet in mijn aard om nuttige adviezen te geven maar ik doe het nu toch een keer. Hier komt ie ……

Eet gevarieerd, eet veel groenten en fruit en  - - - - ROOK NIET!



maandag 17 april 2017

Pijntje hier - pijntje daar

Herken je dit lezer; er is altijd wel iets waar je last van hebt. Pijn in je schouder, in je pols, een stijve onderrug en nog wel meer. 
Als ik ga paardrijden stap ik altijd op met een krukje. Dat doe ik al jaren. Als ik dat niet doe krijg ik pijn in mijn linker heup. Ik heb lang geleden al eens röntgenfoto’s laten maken maar er was niks afwijkends te zien. En die heup bleef toch af en toe opspelen. Jaren later vond ik op internet een manier om van de pijn af te komen. Masseren van de m. piriformis ofwel de peervormige spier m.b.v. van een balletje. Het helpt echt. Er ontstaat daar schijnbaar af en toe een triggerpoint.

Nog niet zo heel lang geleden werd het fenomeen ‘triggerpoints’ ontdekt. Triggerpoints kunnen de oorzaak zijn van veel van onze klachten en pijntjes. Ik kreeg een tip om het Handboek triggerpoint therapie van Clair Davies & Amber Davies aan te schaffen. Dat heb ik gedaan. Het is een heel toegankelijk boek. Het is best dik, Nederlands geschreven en niet duur. Je vindt er zowel achtergrondinformatie over triggerpoints als praktische beschrijvingen over hoe je zelf je pijnklachten kunt oplossen of in elk geval kunt verminderen.

Triggerpoints zijn plekken in een spier die blijvend samengetrokken zijn. De bloedtoevoer is sterk verminderd waardoor zuurstof en brandstof geen toegang meer hebben tot die plek. Dat betekent dat er plaatselijk geen ATP gemaakt kan worden. Bij een spiercontractie zorgt ATP voor het loskoppelen van het Myosinekopje van het Actine (de energie uit ATP beweegt het kopje zie artikeltje ‘Strak’ 20/2). En als op de ene plaats in de spiervezel een ‘knoop’ ontstaat betekent dat, dat het aangrenzend gedeelte van de spiervezel sterk uitgerekt is. Zo zorgt de knoop voor pijn; meestal verderop in de spier of een gewricht.
De oorzaak van pijn in je pols of in de elleboog kan een triggerpoint in bijvoorbeeld je onderarm  zijn. Het schijnt zelfs dat een vermeende slijmbeursontsteking, artrose of zelfs een carpaal tunnelsyndroom vaak toe te schrijven zijn aan triggerpoints.
Triggerpoints kunnen ontstaan door door overbelasting, een ongeval, langdurig werken in dezelfde houding, gebrek aan beweging, overgewicht en nog veel meer. In het boek van Clair en Davies staat dit heel goed beschreven
Maar denk niet dat je triggerpoints kunt zien en meestal voel je ze ook nog eens niet. Pas als je erop drukt voel je dat er iets aan de hand is op die plek. Het doet pijn!

Het behandelingsprincipe is eigenlijk vrij eenvoudig; de circulatie op die plek verbeteren waardoor zuurstof en brandstof weer toegang krijgen tot de plek. Er wordt weer ATP gevormd en de Myosinekopjes komen los van het actine: de spier ontspant weer. Door op het punt te drukken of het punt te masseren bevorder je de doorbloeding. Je kunt je vingers gebruiken maar een balletje eroverheen rollen werkt ook goed. In het boek vind je nog een aantal andere hulpmiddelen  die je kunt gebruiken voor moeilijk bereikbare plekken.

Dry needling, een techniek die ook in de paardenwereld steeds meer gebruikt wordt, is ook een manier om triggerpoints te behandelen. Het triggerpoint wordt met een acupunctuurnaald ‘aangeprikt’. De prik met de naald veroorzaakt een reactie waardoor circulatie en daarmee aanvoer van voedingsstoffen en zuurstof weer op gang komen. Het precieze mechanisme van dry needling is complex en nog niet helemaal bekend. Zelf heb ik er geen ervaring mee maar ik hoor en lees er veel positiefs over. 

Triggerpoints behandelen is één. Belangrijk is dat je op zoek gaat naar de oorzaak. Hoe komt het dat ze ontstaan op die plek? Maar door je triggerpoints zelf te behandelen doorbreek je vaak een negatieve spiraal en los je je pijntje gewoon zelf op. 

Ik kan erover meepraten.

maandag 10 april 2017

lopen met een doel




Zelf heb ik er niet zo veel mee; hardlopen / joggen / trimmen. Ik fiets liever. Het is makkelijker te doseren, je komt wat verder en je kunt wat meer genieten van de omgeving; trappers even stil houden en rondkijken. Toch zie je veel mannen en vrouwen hardlopen. Een enkele keer zie je ‘een echte’ die traint voor wedstrijden, maar meestal zijn het de joggers die als doel hebben: fit blijven, slank blijven of slank worden. Laatst sprak ik iemand die zich afvroeg hoe lang en met welke snelheid je moet lopen om vet te verbanden. Want het vet; dat wil je wel kwijt!

De voedingsstoffen die energie leveren zijn koolhydraten en vetten. De andere belangrijke voedingsstof; eiwit levert nauwelijks energie. Eiwitten zijn voor de opbouw van o.a. spieren. Dus je lichaam heeft de keuze tussen koolhydraten en vetten.

Vetten bevatten de meeste energie. 1 gram vet levert 9 kcal en 1 gram koolhydraten levert 4 kcal. Vetten kun je uitstekend opslaan. Dit kan rond je organen en onder de huid. Zo heb je altijd een mooi reservevoorraadje voor magere tijden. De opslag van koolhydraten wordt beperkt door de grote hoeveelheid water die dan automatisch ook vastgehouden wordt.
Toch gaat het bij atleten vaak over koolhydraatvoorraden die aangevuld moeten worden. Ze ‘stapelen’ glycogeen (de vorm waarin koolhydraten opgeslagen worden) door ruim voor een wedstrijd veel koolhydraatrijk voedsel (o.a. pasta) te eten. Blijkbaar presteer je meer door koolhydraten te verbranden dan door vetten te verbranden. Dat heeft te maken met de efficiëntere verbranding van koolhydraten. Met een bepaalde hoeveelheid zuurstof haal je meer energie uit koolhydraten dan uit vetten. En de hoeveelheid zuurstof die je op kunt nemen kent een limiet ofwel is de beperkende factor voor de prestatie. Een marathonloper die door zijn koolhydraatvoorraad heen is en over moet schakelen op vetverbranding ziet zijn tempo met de helft afnemen. Het drinken van sportdrankjes (suiker) is een must tijdens een duurloop!

Nu weer terug naar de verbranding.
Hoe de verhouding vet- koolhydratenverbranding uitvalt hangt af van de intensiteit van de training. Uit onderzoek is gebleken dat het aandeel vet dat je verbrandt het hoogst is bij een inspanning die lager is dan 60% van je maximale vermogen. In het begin van de training is het koolhydraataandeel iets groter maar na verloop van tijd is de verhouding fifty -fifty.
Aan het begin van je joggingsessie moeten ademhaling en bloedsomloop nog op gang komen. De zuurstofvoorziening is nog niet optimaal. Het koolhydraataandeel is nu iets hoger. Naarmate dat beter wordt verschuift de verhouding naar 50-50.

De vraag is nu hoe weet men dit? Onderzoekers hebben de hoeveelheid ingeademde zuurstof en uitgeademde koolstofdioxide gemeten tijdens inspanning. Als er alleen koolhydraten verbrand wordt is de ingeademde hoeveelheid zuurstof gelijk aan de uitgeademde hoeveelheid koolstofdioxide. Bij vetverbranding is de hoeveelheid uitgeademde koolstofdioxide kleiner dan de ingeademde hoeveelheid zuurstof. De verhouding CO2:O2 heet het respiratoir Quotiënt. Voor koolhydraten is die verhouding 1 (1:1) en voor vet is dat 0,7. (7:10).

Aan de hand van het Respiratoir Quotiënt kun je (de onderzoeker) bepalen hoe de verhouding koolhydraat- vetverbranding is.

Of je werkelijk vet en gewicht verliest??? Wat je eet, hoe je conditie is, hoe gespierd je bent, wat je eet na de training, hoe vaak en hoe lang je traint etc. speelt ook allemaal mee. Misschien nog een kort stukje hierover de volgende keer.


Gisteren lekker gefietst …. op mijn favoriete Koga!

zondag 2 april 2017

Kalk "de witte motor?"



Toen ik nog biologieles gaf voerden leerlingen een stollingsexperiment uit. We gebruikten onstolbaar gemaakt bloed. Het toevoegen van Calcium  zorgde ervoor dat het bloed weer ging stollen. 
Een stolsel heet een trombus. Onder anderen zorgt Trombine voor een trombus. Een voorstadium van trombine is pro-trombine.  Calcium zorgt voor de omzetting van pro-trombine in trombine. Calcium is onmisbaar voor bloedstolling.
Je kunt bloed onstolbaar maken door een stof aan bloed toe te voegen dat Calcium bindt. Er ontstaat dan geen trombine, dus geen stolsel. 




Bot is levend weefsel. Het wordt voortdurend afgebroken en weer opgebouwd. Tot je dertigste levensjaar is de opbouw groter dan de afbraak. Je botten groeien en worden steviger. Na je vijfendertigste wordt de afbraak grotere dan de opbouw. Je botten worden minder stevig. Als de botten echt broos worden spreekt men van osteoporose. Je hebt een grote kans op een botbreuk. En dat wil je niet natuurlijk …
Dus slik ik elke dag vitamine D (als ik het niet vergeet). Vanuit verschillende kanten kreeg ik het advies om dat te doen. Vitamine D ‘zit’ ook in zonlicht, dus veel buiten zijn helpt bij de aanmaak van vitamine D. Het is al lang bekend dat de huid onder invloed van zonlicht vitamine D maakt. Ik ben veel buiten maar voor vrouwen ‘op leeftijd’ is extra inname noodzakelijk. Een leerling met een donkere huidskleur vertelde me een keer dat het hele gezin vitamine D slikte. Een donkere huid ‘beschermt’ tegen zonlicht; noodzakelijk in een zonnig klimaat. Het Nederlandse weer zorgt voor te weinig aanmaak van vitamine D bij mensen met een donkere huidskleur. Vitamine D zorgt voor opname van Calcium uit je voeding. Calcium zorgt voor stevige botten.




Je zenuwstelsel zorgt voor een razendsnelle informatievoorziening in je lichaam. Impulsen zijn elektrische stroompjes door je zenuwcellen. Bij de passage van de impuls van de ene naar de andere zenuwcel speelt Calcium een rol. Pas nadat Calcium de zenuwcel binnengaat kunnen andere reacties plaatsvinden waardoor de impuls zijn weg vervolgt.















Spieren kunnen samentrekken maar dat moet/hoeft natuurlijk niet altijd. Een spier moet ook ontspannen kunnen zijn. Er ligt een soort ketting op het actine (je weet nog wel, één van de spiereiwitten). Die zorgt ervoor dat de myosinekopjes niet kunnen hechten aan het actine. Die ketting bedekt de aanhechtingsplaatsen. Calcium zorgt voor een reactie waardoor de ketting vervormt. De aanhechtingsplaatsen komen dan vrij en Myosinekopjes kunnen aan Actine klikken, ATP erbij en schuiven maar. Dus zonder Calcium geen spiercontractie.











Dus Calcium is nodig voor diverse belangrijke processen in je lichaam. Maar nu komt het probleem. Als je wilt weten wat je moet eten en drinken om voldoende Calcium binnen te krijgen ben je nog wel even bezig. Ik ga je geen adviezen geven beste lezer. Neem de tijd en lees op internet over wat je het best kunt eten en drinken. Dat melk de aangewezen Calciumbron zou zijn blijkt twijfelachtig.

De leuze:  “Melk – de witte motor” is zwaar verdacht!

dinsdag 21 maart 2017

In je element

‘Hij is in zijn element’ of ‘hij is niet in zijn element’ zijn uitdrukkingen die ik vaak hoor. Ook mensen die de  Chinese Geneeskunde niet kennen zeggen het. Wonderlijk!

Een aantal jaren geleden deed ik de opleiding acupressuur voor paarden en daar hoort natuurlijk ook de theorie / filosofie van de TCM (Traditional Chinese Medicin) bij. 
De Chinese Geneeskunst is als een soort magisch web; alles hangt met elkaar samen en heeft invloed op elkaar. Een belangrijke onderdeel is de theorie van de Vijf Elementen. De Vijf Elementen vormen belangrijke spinsels in het web. 

De vijf elementen: Hout – Vuur – Aarde – Metaal – Water  
Het voorjaar is begonnen. Er zijn ook dagen dat het er nog niet op lijkt maar het groen van het gras en de ontluikende knoppen aan bomen en struiken zijn onmiskenbaar. De natuur ‘staat op springen’.
Voorjaar hoort bij het element Hout. Hout volgt op Water. Water is winter. En ja, je raadt het al; elk element hoort bij een seizoen … of eigenlijk andersom; elk seizoen is onder te brengen bij een element. De zomer hoort bij Vuur, de nazomer bij Aarde, de herfst bij Metaal. Het is een cyclus die elk jaar weer opnieuw plaatsvindt. Maar ook het verloop van de geboorte tot de dood is in de vijf elementen te vatten. Hout is het geboren worden en de vroege jeugd. Water is de ouderdom en de uiteindelijke dood. 

Mensen, en ook dieren, onderscheiden zich van elkaar door lichaamsbouw, gedrag, persoonlijkheid, stemgeluid en nog veel meer.  Elk van de vijf elementen staat voor een bepaald persoonlijkheidstype.  Een paar eigenschappen van het Vuur-type (zomer) zijn bijvoorbeeld extravert zijn, enthousiasme en blijdschap, graag op de voorgrond willen staan.
Als je alles wilt weten over de Vijf Elementen …. er is enorm veel informatie te vinden op het internet.

Hout hoort bij voorjaar, oorsprong, geboren worden. De Lever en de Galblaas en hun bijbehorende meridianen behoren tot het Hout-element. Ogen en pezen horen bij Hout. Een individu van het Hout-type is krachtig gebouwd, wil hard werken, is assertief, is energiek. Een Hout-type heeft een hekel aan autoriteit, is vaak onvoorzichtig en gaat over grenzen heen. Het gaat graag de competitie aan. Als een Hout-type niet in balans is uit zich dat onder andere in boosheid en frustratie. Pezen zijn dan gevoelig voor blessures. Ook oogproblemen kunnen een teken zijn van Hout in onbalans. Hout is een heel sterk en krachtig element. 
De kracht van het element Hout, die ook in het ontluikend voorjaar zit, wordt treffend beschreven in een gedicht van M.Vasalis 

“Voorjaar 
….
Ik had vergeten hoe het was
en dat de lente niet stil bloeien,
zacht dromen is, maar hevig groeien
schoon en hartstochtelijk beginnen,
opspringen uit een diepe slaap,
wegdansen zonder te bezinnen”.


Bron: Vasalis, M (2014), Verzamelde gedichten. G.A. van Oorschot

woensdag 15 maart 2017

warming up


Ja, deze moest er toch van komen. Na energie in de vorm van ATP en het artikeltje over zware benen ga ik toch (nog eens in) op de warming up.
In een vorig artikeltje heb ik al beschreven hoe een warming up ervoor zorgt dat het melkzuur, dat in het begin van het sporten altijd ontstaat, uit de spieren verdwijnt waardoor je het stadium van ‘de zware benen’ gepasseerd bent. De omzetting van de brandstof gebeurt nu dus AEROOB ofwel met zuurstof want je ademhaling en bloedcirculatie zijn nu lekker op gang gekomen. Alle energie die in je brandstof zit komt nu vrij en kun je gebruiken voor de inspanning. 
Zuurstof is bij sporten de beperkende factor of anders gezegd de hoeveelheid zuurstof bepaalt hoe hard je kunt lopen zonder melkzuur te produceren.


Maar nu nog een ander voordeel van de warming up. Het zit al in de naam, warm. Bij inspanning ontstaat warmte, je warmt je spieren op en dat is de clou. In een warme (interne) omgeving geeft je bloed meer zuurstof af aan de spiervezels dus … je kunt meer presteren. Ook is er, omdat je al aan het bewegen bent, meer koolstofdioxide in de spier. Koolstofdioxide reageert met water (dat is immers altijd en overal  aanwezig) waardoor er een zuur ontstaat. Een zure omgeving zorgt, net als warmte, voor een grotere afgifte van zuurstof aan de spiervezels.

Rode bloedcellen bevatten hemoglobine. Dat is de stof waaraan zuurstof zich hecht. In de longen is er, na een inademing, heel veel zuurstof. Alle hemoglobine is ‘bezet’ door zuurstof. Als het bloed in de haarvaten van de opgewarmde, werkende spier aankomt treft het daar een situatie van weinig zuurstof (opgebruikt), veel koolstofdioxide en een verhoogde temperatuur. Door het concentratieverschil gaat zuurstof vanuit het bloed naar de spier. De warmte en de verhoogde zuurgraad maken dat zuurstof makkelijk loslaat van het hemoglobine (in vergelijking met een niet opgewarmde spier). Er gaat dus zoveel mogelijk zuurstof naar de spier.


In de afbeelding heb ik geprobeerd om dit te verduidelijken. Laat je niet afschrikken …. kijk even mee!!
In de longen is het zuurstofgehalte gehalte100 (X-as) en de rode bloedcellen zijn daar voor ongeveer 100% bezet door zuurstof (Y-as). In een werkende spier is het zuurstofgehalte ongeveer 30. En nu komt het …. In een opgewarmde spier (rode lijn) zijn de rode bloedcellen dus voor 37% verzadigd. In een niet opgewarmde spier (blauwe lijn) is de verzadiging nog 59%. Hier kun je zien dat in de opgewarmde spier 22% meer afgegeven wordt. En dat is 44ml zuurstof per liter bloed.


Nu is het helaas niet zo dat na een goeie warming up melkzuur geen rol meer speelt. Tijdens een training of een wedstrijd kan er toch nog melkzuur ontstaan. Dit gebeurt bv bij een tussensprint of een eindsprint. Je zuurstofvoorziening schiet dan tekort. 
Een deel van je energie wordt dan ANAEROOB (= zonder zuurstof) opgewekt en dan ontstaat er dus weer melkzuur. 
Duurlopers trainen om de aerobe drempel te verleggen dat wil zeggen dat ze trainen om op een hoger tempo te kunnen lopen zonder dat er melkzuur ontstaat.





dinsdag 7 maart 2017

ENERGIE ANDERS BEKEKEN

In mijn vorige bericht had ik het over verzuring. Eigenlijk was het logisch geweest als ik in dit bericht zou praten over de achtergronden van een warming up. Ik weet niet of het door het naderende voorjaar komt maar het begrip ENERGIE komt steeds weer naar boven in mijn hoofd. Ook daar heb ik het al eens over gehad. Je weet wel … ATP. 
Een aantal jaren geleden kwam ik, via een vriendin, in contact met de Chinese geneeskunde en met name de filosofie erachter. Dat er iets bestond als acupunctuur wist ik al lang. Vijfendertig jaar geleden onderging ik al enkele acupunctuurbehandelingen in verband met rugklachten maar ik vroeg me vreemd genoeg niet af waarop de behandeling gebaseerd was. Het was meer onder het motto: “baat het niet schaadt het niet!”

Enkele jaren geleden volgde ik de opleiding acupressuur voor paarden. Hier maakte ik ook kennis met de filosofie van de TCM (Traditional Chinese Medicin). Bij acupressuur oefen je een massage-achtige druk uit op de acu-punten. Deze punten worden bij acupunctuur met naalden behandeld. De acu-punten liggen op de meridianen. Dit is een soort netwerk van energiebanen in het lichaam.

Ik ben enorm onder de indruk geraakt van de andere kijk die de Chinese Geneeskunde heeft op ziekte en gezondheid. Ik wil in de toekomst af en toe een artikeltje op mijn blog plaatsen over een aspect van TCM.
De Chinese geneeskunde beschouwt een klacht altijd als een energie- onbalans in het totale systeem. Als die onbalans opgeheven wordt verdwijnt de klacht. Met acupunctuur en acupressuur wordt de energie beïnvloed. 

Energie (Qi) in de TCM kent meerdere vormen en heeft verschillende functies. Ik heb niet de illusie dat ik dit onderwerp volledig kan beschrijven maar ik probeer een indruk geven. 
De interne organen spelen een belangrijke rol bij verschillende vormen en taken van Qi (spreek uit Tsjie). Zo zijn de longen belangrijk voor het verzamelen van Qi en de milt belangrijk voor de productie van Qi uit voedsel. 
Elk orgaan heeft zijn eigen Qi die het functioneren van dat orgaan bepaalt.
Er is ook de oorspronkelijk / prenatale Qi. Dit is de energie waarmee je geboren wordt. Je erft het van je ouders. Het is een soort waakvlammetje dat continu brandt. Door ongezond te leven kun je je prenatale Qi uitputten. Vroegtijdige veroudering en een zwakke gezondheid zijn het gevolg. De zogenaamde Wei Qi is verdedigende energie en bevindt zich tussen de spieren en de huid. Deze energie zorgt voor afweer tegen ziekteverwekkers.
De meridiaan Qi, de energie die door de meridianen stroomt (uiteraard), voorziet alle plaatsen in het lichaam van energie. De meridianen waarop de acupunctuurpunten liggen bevinden zich dicht onder de huid. Via deze punten behandel je verstoringen in de energiestroom.

Wat ik nu schrijf over Qi is slechts een heel klein onderdeeltje van de totale theorie van de Chinese geneeskunde (of is het kunst). De titel van het boek van Ted Kaptchuck “The Web That Has No Weaver” verwoordt de samenhang mooi.
Als je gaat verdiepen in de Chinese geneeskunde kun je wel een tijdje vooruit. 
Een belangrijk onderdeel van de TCM is de theorie van de 5 elementen. Hier ga ik het zeker nog over hebben. Nora Franglen is een vijfelementen acupuncturist en schrijft daar geweldig over zowel in haar boeken als op haar blog. Echt het lezen waard! 

Ik behandel mijn eigen 2 paarden met acupressuur. Ze reageren er erg goed op.
Vorig najaar besloot ik een klacht, die ik al enkele jaren heb, aan te pakken en bezocht een Chinese arts. Bij inspanning stijgt mijn hartslagfrequentie niet genoeg waardoor ik duizelig wordt en moet stoppen met de inspanning. Via tong- en polsdiagnose constateerde de arts Milt-, Lever- en Nier-Qi tekort. Ik ben nu een keer of acht behandeld en de klacht is al bijna verdwenen. 



maandag 27 februari 2017

ZWARE BENEN

Herken je dat… als je begint met sporten dat het in begin altijd best zwaar is. Als ik begin met joggen heb ik altijd het gevoel: “dit houd ik nog geen 10 minuten vol”. Met fietsen heb ik dat trouwens niet. En als je dan een aantal minuten op weg bent verdwijnt het zware gevoel in je benen en gaat het gewoon lekker. Maar de volgende training heb je toch weer dat zelfde gevoel. 
Weet je wat de oorzaak is? MELKZUUR. Aan het begin van een inspanning ontstaat deze stof (bijna) altijd.


Als je begint te joggen hebben je spieren natuurlijk meer energie nodig. Je ademhaling gaat sneller en ook je hartritme versnelt. Je bloed stroomt dus sneller. De brandstof (glucose) gaat naar de spieren om daar ATP te produceren. ATP is DE energievorm (zie blog 16 febr). 
Uit 1 molecuul glucose kun je ongeveer 36 ATP-tjes maken. Maar dan moet glucose wel volledig afgebroken worden en daar is zuurstof voor nodig. En daar zit nu juist het probleem. Aan het begin van je training is de zuurstof-leverantie nog niet optimaal. Je lichaam kan niet van het ene op het andere moment in de ‘inspanningsmodus’ geraken. Dat kan alleen geleidelijk. 
Dus aan het begin van je training wordt glucose slechts gedeeltelijk afgebroken. Het melkzuur dat dan ontstaat zorgt voor het zware gevoel in je benen. Het levert trouwens ook nog maar weinig energie op. Slechts 2 ATP per molecuul glucose. Het melkzuur verzuurt je spieren; het zorgt voor een schadelijk milieu in je weefsels. Het doet pijn! Allerlei processen verlopen slecht. Heel veel melkzuur in je spieren belemmert de beweging. 

               zonder zuurstof:   Glucose ➜  2 Melkzuur + 2 ATP

               met zuurstof:         Glucose + zuurstof ➜ Koolstofdioxide + Water + 36 ATP


Gelukkig komt na een tijdje sporten je circulatie goed op gang. Je spieren worden warmer en daardoor bereikt de ingeademde zuurstof je spiercellen. Als er dus genoeg zuurstof is, verandert glucose in koolstofdioxide en water (verbranding). Je profiteert nu maximaal van je brandstof en het goede nieuws; het melkzuur wordt  afgebroken en van de energie die er in zat profiteer je ook nog. Daar zorgt de lever voor. Die verandert het melkzuur weer in glucose en nu je genoeg zuurstof binnenkrijgt kun je daar alle energie uithalen.

Als je wedstrijden loopt, fietst of schaatst weet je dat een warming up voor de wedstrijd een must is. De warming up helpt je voorbij de ‘zware benen-periode’ waardoor je ‘melkzuurvrij’ aan de wedstrijd kunt beginnen.
Tijdens een wedstrijd ontstaat vaak toch nog melkzuur. Dat heeft natuurlijk alles te maken met de intensiteit / snelheid. Een cooling down achteraf  zorgt dan weer voor een versneld verdwijnen van het gevormde melkzuur. Hierover later meer….