zondag 17 maart 2019

Het is nooit te laat

Als 55-plusser ben je een uitzondering als je nog op een gewone fiets rijdt, ik bedoel dan een fiets zonder trapondersteuning. Wat opvalt is dat je veel meer (wat oudere) mensen ziet fietsen. Een goede ontwikkeling, minder gebruik van de auto en vooral meer lichaamsbeweging. En bewegen is gezond toch? 
Voor iedereen, maar zeker voor de ouder wordende mens, is het erg belangrijk om een actieve leefstijl met voldoende beweging er op na te houden waardoor je langer fit blijft. 
“Ouder worden komt met gebreken”: een bekende uitspraak die helaas maar al te waar is. Sporten kan de komst van deze gebreken uitstellen of zelfs voorkomen.    

Enkele weken geleden las ik een artikel in ‘de Scientist’ over spierveroudering. Spiermassa en daarmee natuurlijk ook spierkracht neemt af met de leeftijd. Zelfs de fietsbenen van Tom Dumoulin zullen over 30 jaar met de helft in volume zijn afgenomen. Wat een zonde ☺. 
In het artikel staat beschreven waarom het zo belangrijk is dat mensen blijven trainen/sporten. Niet alleen rem je de afname van de spierkracht en het spiervolume, ook je algemene gezondheid heeft er baat bij.

Hoe komt het eigenlijk dat het spiervolume afneemt?
Spiercellen kunnen niet delen. Groei en reparatie van spieren gebeurt via zgn. spierstamcellen. Ze zitten in de spier.  Ouderen bezitten aanzienlijk minder van die stamcellen waardoor ook spierblessures veel langzamer genezen. De oorzaak van het lage aantal stamcellen heeft een epigenetische oorzaak (een verandering in de genexpressie die tijdens ons leven ontstaat). Een gen dat cruciaal is voor de celdeling is minder goed werkzaam. Minder stamcelvernieuwing dus. 

Mitochondriën zijn de energiefabriekjes van de cel. Een afname hiervan veroorzaakt een gebrekkige energievoorziening van de spier en dus een afname van de functie. Ook hier is een gebrekkige genexpressie de oorzaak. Onderzoek toont een perfecte relatie aan tussen mitochondriale genexpressie en sarcopenia, zoals afname van het spiervolume wordt genoemd. Er worden dus minder eiwitten gemaakt die nodig zijn voor de bouw en de functie van de mitochondriën.




Spierweefsel bestaat uit eiwitten. Je zou zeggen: flink eiwitten eten en dan komt het wel goed met die spieropbouw. Helaas, ouderen kunnen de eiwitten niet snel genoeg omzetten, waardoor de natuurlijke afbraaksnelheid het wint. Bovendien vertoont het spierweefsel van ouderen minder autofagie, een proces dat onder normale omstandigheden gebruikte en beschadigde eiwitten, organellen en andere celstructuren opruimt. Als spiervezels dit potentiele afval niet kunnen afvoeren worden ze kleiner en zwakker.

Bij het ouder worden dalen de waarden van en groeifactoren drastisch met spierveroudering tot gevolg. Hormoontherapie zou spierveroudering effectief kunnen omkeren. Maar welk normaal mens begint aan zoiets?
Het blijkt dat spieren zelf ook eiwitten maken die allerlei belangrijke functies hebben. Een voorbeeld hiervan is het verlagen van ontstekingsstoffen en het stimuleren van de opname van glucose en vetzuren, brandstof voor de spier. Over deze eiwitten is nog een hoop te ontdekken.

En nu terug naar het begin; waarom moet je blijven sporten?
Het blijkt dat er veel oorzaken zijn voor spierveroudering en ook dat er nog niet alles over bekend is. Goed nieuws is: uit onderzoek blijkt dat training spierveroudering kan vertragen en zelfs omkeren.
Onderzoek van de spieren van 125 amateurwielrenners  toonde aan dat een leven lang sporten de spierveroudering vertraagt. Er was geen verlies aan spiervolume en aan spierkracht. Wat verrassend is: ook het immuunsysteem bleek onveranderd. Om dit stukje niet TE lang te maken, wat het misschien toch al is, even kort allerlei onderzoeksresultaten die er zijn:
- training verbetert de gezondheid van de mitochondriën
- ouderen met een beschadigde genexpressie hebben na training een genexpressie zoals die van jong volwassenen
- training lijkt autofagie te beïnvloeden
- training verhoogt de hoeveelheid spierhormonen 
- training verlaagt de hoeveelheid ontstekingseiwitten

Omdat spierweefsel bij een gemiddeld mens 30 tot 40 procent van de totale massa bedraagt is het niet alleen verantwoordelijk voor beweging en ademhaling maar ook voor de vet-, glucose- en aminozuur evenwicht. Verlies aan spiermassa en –kwaliteit draagt dus bij aan het verslechteren van het metabolisme /stofwisseling en dus de gezondheid in het algemeen. 

In het artikel lees ik: ‘Krachttraining veroorzaakt spiertoename, hoog intensieve aerobe intervaltraining zoals fietsen en lopen hebben het meest effect op celniveau en daarmee op leeftijd gerelateerd spierverlies en krachtsverlies.
Regelmatige training gecombineerd met goede voeding is de beste manier om sarcopenia, en misschien wel veroudering in het algemeen, tegen te gaan’

Daarmee wil ik even terug komen op de E-bike. Ik ben bang dat het fietsen hierop niet bijdraagt aan het vertragen en het herstel van spierveroudering. De spierbelasting is niet hoog genoeg om effect te bereiken. Dus naast het fietsen op de E-bike zal je nog iets extra’s moeten doen.
Door regelmatige te trainen verleng je je leven waarschijnlijk niet, maar je blijft in elk geval wel langer fit en gezond.

Bron:  Gilian Butler-Browne, Vincent Mouly, Anne Bigot, Capucine Trollet

The Scientist Exploring Life, Inspiring innovation sept. 2018

zondag 6 januari 2019

Wie wint?


Begin december werd de jaarlijkse Montferlandrun gelopen. Het regende hard dus bekeek ik de wedstrijd op TV.
Zoals elk jaar zijn het de lopers van een super-categorie die de kopgroep vormen; licht gebouwd, getinte huidskleur en lopen als een hinde. Maar … dit jaar ook twee Belgen in de kopgroep . …. Chapeau!! Eén van de Belgen heet trouwens Bashir Abdi ☺ De winnaar van dit jaar komt uit Uganda. Bij de eerste10 lopers zijn Ethiopië en Kenia het best vertegenwoordigd. 
Tijdens mijn biologielessen behandelde ik ooit fysiologische aanpassingen van bevolkingsgroepen die op grote hoogte leven. Ze hebben een grotere zuurstofopnamecapaciteit. Zou het een verklaring kunnen zijn voor de uitslagen van duurloopwedstrijden?

Een bepaalde inspanning vraagt een bepaalde portie zuurstof. Maakt niet uit waar je bent. Het is alleen lastig als je hoog in de bergen zit. Daar zit namelijk minder zuurstof in de lucht. Een laaglander in de bergen moet sneller gaan ademen en zijn hart moet sneller gaan kloppen om voldoende zuurstof in zijn cellen te krijgen.
Om het voor hooglandbewoners een beetje draaglijk te maken heeft de evolutie gezorgd voor aanpassingen waardoor ze niet constant hijgend en met een bonkend hart door het leven hoeven te gaan.
Zo hebben Andesbewoners o.a. een hoger hemoglobinegehalte in hun bloed waardoor ze meer zuurstof kunnen binden. Ook hun energievoorziening werkt efficiënter. Ze kunnen meer ATP (=energie) per zuurstof en glucose-eenheid produceren. Dan hebben ze ook nog een groter longvolume; opgroeien in de bergen zorgt dat hun borstkas groter wordt (Barrel chest).
Bij Tibetanen is iets heel opmerkelijks aan de hand. Ze hebben zowel in rust als bij inspanning een snelle ademhaling. Het hemoglobinegehalte is laag en het zuurstofgehalte in het bloed ook. Maar …. nu komt het: hun bloed bevat 10x zoveel NO (= stikstofmonoxide). Stikstofmonoxide doet de bloedvaten verwijden, waardoor het bloed sneller gaat stromen zonder dat de bloeddruk verhoogt. Bij Tibetanen stroomt het bloed dubbel zo snel als bij ons.  
Bij Ethiopiërs en Kenianen echter zijn geen fysiologische aanpassingen gevonden. Raar eigenlijk. Misschien NOG niet. Er wordt nog naar gezocht. 

Er zijn dus bevolkingsgroepen die een efficiëntere zuurstofopname hebben maar die zien we niet op onze wedstrijden. De super-lopers blijken dezelfde fysiologie te hebben als de rest. Het moet de anatomie zijn die het hem doet; licht gebouwd, dunne armen en benen. Ook is lopen in Kenia en Ethiopië erg populair. Bijna elk talent wordt ontdekt. Met deze verklaring zullen we het voorlopig moeten doen!

Duursporters gebruiken de effecten die hoogte op het lichaam heeft om betere duurprestatie te kunnen leveren. Het verhoogde hemoglobinegehalte in het bloed, dat door hoogtetraining ontstaat (aanpassing aan zuurstufschaarste), zorgt ervoor dat je meer zuurstof kunt opnemen en dus op zeeniveau beter kunt presteren. 
Maarten van de Weijden, die onlangs nog een groot deel van de Elfstedentocht zwom,  moest destijds (olympische spelen Peking 2008  goud op de 10 km open water) iets anders verzinnen. In de bergen staan geen wedstrijdzwembaden. Hij bootste hoogte na door in een tentje met een laag zuurstofgehalte te gaan “wonen”.  


Bron: EOS september 2009, Inge Taucher

dinsdag 20 november 2018

Ontkalking


Waar begin je?

Niet lang geleden hoorde ik een verhaal van iemand die met zijn fiets gevallen was en daarbij zijn sleutelbeen brak. Zijn leeftijd was aanleiding voor verder onderzoek naar de conditie van zijn botten. Hij bleek osteoporose te hebben. Vanzelfsprekend zocht men naar de oorzaak hiervan. Zijn bloed bevatte teveel Calcium!

Bij osteoporose bevatten de botten te weinig kalk en worden daardoor breekbaar. Een oorzaak kan een overactieve bijschildklier zijn. Er wordt dus teveel bijschildklierhormoon (PTH – parathyroïdhormoon) gemaakt.  PTH verhoogt het Calciumgehalte van het bloed.

PTH heeft drie doelorganen:
Het bot. In het bot stimuleert PTH de osteoclast activiteit. Osteoclasten zijn cellen die Calcium uit het bot halen. Calcium komt in het bloed.
De nieren. PTH stimuleert de nieren om meer calcium te reabsorberen ofwel terug te pompen vanuit de voorurine in het bloed
De dunne darm. Het effect van PTH op de dunne darm is indirect. PTH activeert Vitamine D. Vitamine D is nodig om calcium uit voedsel te halen.

De tegenhanger van PTH is het hormoon Calcitonine. De schildklier maakt het en het zorgt voor een verlaging van het Calciumgehalte in het bloed. Als alles goed gaat zorgen de schildklier en de bijschildklieren voor een stabiel Calciumgehalte.


Een hoog Ca-gehalte in het bloed kan dus een indicatie zijn voor een overactieve bijschildklier.
Een hoog Calciumgehalte van het bloed belemmert de functie van de spieren. Het gevolg kan een hartstilstand, of ademstilstand zijn. Het hart is namelijk ook een spier en de ademhaling functioneert alleen goed als het middenrif (ook een spier) en de tussenribspieren goed functioneren. Ook nierstenen kunnen het gevolg zijn.

De persoon waar ik het over heb had al langer last van nierstenen en had ook hartklachten.
Eén van zijn 4 bijschildklieren werd operatief verwijderd. Het moet nog blijken of dit afdoende is. Misschien dat de hartklachten en de nierklachten ook verdwijnen. 

Hartklachten en nierstenen zijn niet geringe klachten toch? Raar eigenlijk dat bij zulke klachten niet gekeken wordt naar het “netwerk” schilklier – Calcitonine – bijschildklieren – PTH. De botbreuk was de aanleiding voor nader onderzoek …. Waarom niet de nierstenen of de hartklachten?


zaterdag 23 december 2017

Koolstofdioxide en voedselkwaliteit






Ik las pas in de EOS, een Belgisch maandblad over de wetenschap, een artikel over de invloed van de toename van koolstofdioxide in de atmosfeer op de kwaliteit van ons voedsel. (Meer CO2 minder voedingswaarde? – Dieter de Cleene – EOS nr 12 december 2017)



Koolstofdioxide wordt door planten omgezet in glucose / zetmeel. Op deze manier groeit de plant. De omzetting van koolstofdioxide naar glucose heet fotosynthese. Er is water en licht voor nodig. Een ‘restproduct’ van de fotosynthese-reactie is zuurstof. Echte vrienden dus die planten. Ze veranderen de probleemstof koolstofdioxide in voedsel. Voedsel voor zichzelf maar ook voor ons. Daarnaast voorzien ze ons van de onmisbare zuurstof.



Door meer CO2 op te nemen kan een plant sneller groeien. De hoeveelheid zetmeel die de plant maakt neemt in verhouding dan meer toe dan andere voedingsstoffen. Het is eigenlijk een soort verdunningseffect. Het aandeel zink, ijzer en eiwitten wordt dus kleiner. Je kunt dan zeggen dat de voedingswaarde van het gewas afneemt.


Nu is dit voor ons, in het rijke westen geen probleem. Door het veelzijdige voedselaanbod zullen we niet snel tekorten oplopen. Maar mensen die op een weinig gevarieerd plantaardig voedselaanbod zijn aangewezen lopen wel risico op ondervoeding.

In een ander artikeltje in diezelfde EOS las ik dat de uitstoot van broeikasgassen door biodiesel 4 x hoger is dan door de traditionele brandstoffen  (volgens een rapport van de EU uit 2016). Dus naast het beslag die de productie ervan op landbouwgrond legt is het ook nog eens een extra aanslag op het milieu. 

Het is bekend dat meer dan een kwart van de CO2 uitstoot voor rekening komt van de scheep- en luchtvaart. In het klimaatakkoord van Parijs werd dit buiten beschouwing gelaten.

Dit vind ik gek:
Tuinders in kassen verbranden nog steeds gas om het koolstofdioxide-gehalte te verhogen waardoor de planten sneller groeien en de opbrengst groter wordt. 
De naam ‘Biobrandstoffen’ heeft nog steeds een sympathieke klank. 
Er wordt steeds meer gevlogen. Vliegveld Lelystad wordt uitgebreid omdat het Schiphol moet gaan ontlasten. 


zondag 19 november 2017

Einschuss

Mijn paarden (ik heb er twee) zijn eigenlijk nooit echt ziek maar een paar weken geleden was het met Sip, een 18 jarige merrie, toch het geval. Ik wilde gaan rijden en ik zag dat ze niet helemaal zichzelf was. Het rijden werd dus niets en terug in de wei stond ze een beetje wezenloos voor zich uit te kijken. Toen ze ’s avonds een heel dik been kreeg constateerde de dierenarts een klassiek geval van “Einschuss” ofwel bloedvergiftiging. De oorzaak: een binnengedrongen bacterie die een infectie veroorzaakte. Ze kreeg antibiotica en de volgende morgen bleek dat al te werken want de koorts was weg en ze voelde zich weer een stuk beter. Het been was wel nog dik. Zo’n infectie veroorzaakt oedeem - een ophoping van vocht. Een vriendin bood hulp door Sip lymfedrainage te geven.
Met lymfedrainage stimuleer je het lymfesysteem. Dit is een transportsysteem voor het vocht dat tijdelijk niet in de bloedvaten zit. Lymfevaten zitten overal in het lichaam. De vervoerde vloeistof (lymfe) komt in de buurt van het hart weer in de bloedsomloop terecht. 

De allerkleinste bloedvaatjes – de haarvaten – zijn een beetje lek. De bloeddruk zorgt ervoor dat vloeistof uit de haarvaten geperst wordt. Dit komt tussen de cellen terecht en dat is ook nodig want de cellen halen hier nuttige stoffen uit de en laten hun afval erin achter. Een deel van de vloeistof gaat direct de bloedsomloop weer in maar een deel gaat via het lymfevatenstelsel weer terug naar het bloed. Spierbeweging zorgt voor druk op de lymfevaten en dus voor het stromen van de lymfe. Kleppen in de lymfevaten zorgen ervoor dat de lymfe slecht één kant op kan stromen. 


Werk in uitvoering
Bij een infectie gaat er extra veel bloed naar de ontsteking. De openingen in de haarvaten worden groter en er ontstaat dus ook meer weefselvloeistof. Door de ontsteking bevat de weefselvloeistof meer eiwitten. Dit zorgt ook nog eens voor extra vloeistof. Omdat de lymfevaten zo’n grote hoeveelheid vocht niet aankunnen ontstaat er een ophoping – oedeem. De vochtophoping zorgt ook voor druk op alle vaten. Ik stel me zo voor dat de lymfevaten dus van buiten af dichtgedrukt worden waardoor de afvoer stagneert. De lymfevaten worden geactiveerd door (spier)beweging. Meerdere malen per dag stappen is dus heel goed. De kleinste lymfevaatjes raken door de ontsteking en het oedeem beschadigd. Het is dus belangrijk om actief aan het verdwijnen van het oedeem te werken. Zowel beweging als lymfedrainage dus!

Lymfedrainage is een techniek waarbij heel subtiel de lymfevaten worden bewogen. Er is dus hulp van buiten af. De handen van de therapeut zorgen voor de beweging. Het overtollige vocht in de paardenbenen wordt zowel ‘aangezogen’ als (heel subtiel) naar boven gestuwd. Na de behandeling met MLD (manuele lymfedrainage) waren de benen aanmerkelijk dunner. In de ochtend, na een nacht op stal, waren de benen helaas weer dik.

Het is nu zes weken geleden. Beweging en lymfedrainage hebben hun werk gedaan. Wat nu nog rest is de mok, een chronische huidaandoening in de kootholte van de beide achterbenen. Dit was de plek waar de bacterie naar binnen kon. Mok komt veel voor bij paarden en alle middelen  die op de markt zijn hebben hun werkzaamheid verloren. Best een probleem! Maar we zijn op de goede weg. Elke dag goed verzorgen met Calendula-zalf (je probeert eens wat) en goed schoon en droog houden. En …. de algemene weerstand opkrikken. Hoe? 
Daarover misschien later weer.


dinsdag 3 oktober 2017

lakmoesproef


Een tijdje geleden hoorde ik minister Plasterk het woord ‘lakmoesproef’ noemen. Een beetje een ouderwets woord, net zoals de uitdrukking ‘Pavloveffect’. Met mijn achtergrond als biologiedocent ken ik de oorsprong van die uitdrukkingen wel, al moet ik eerlijkheidshalve toegeven dat ik er bij de vermeende functie van het lakmoespapiertje toch iets naast zat. Ik meende me te herinneren dat wij er op de middelbare school zetmeel mee aantoonden. Toch even spieken op het internet! Fout! Je bepaalt er de zuurgraad van een oplossing mee. De aard van verkleuring van het papiertje is een indicatie voor de zuurgraad (pH).

Mijn leerlingen moesten dat ook doen, zetmeel aantonen. Door een paar druppels jodium toe te voegen aan een oplossing die zetmeel bevat ontstaat een blauw-paarse kleur. Een oplossing met zetmeel en speeksel verkleurt na toevoegen van jodium niet. Het zetmeel is verteerd. Het zetmeel-verterend vermogen van speeksel wordt zo zichtbaar. De vertering een boterham begint al in je mond. Enzymen zorgen voor de omzetting van grote moleculen in kleine. Dit gebeurt in je hele spijsverteringskanaal. 

Enzymen zijn eiwitten. Deze produceert je lichaam zelf, dat is goed geregeld. De code, het recept voor elk eiwit zit in je DNA. Een klein stukje DNA (gen) is de code voor bv. Amylase, het enzym dat zetmeel verteert. Cellen in je speekselklieren produceren het als er behoefte aan is. De alvleesklier heeft cellen die gespecialiseerd zijn in de productie van lipase voor de vetvertering. Maar er zijn daar ook cellen die insuline maken. Insuline is geen enzym maar een hormoon. Het is ook een eiwit. 

Geen bier – geen melk
Op heel veel plaatsen in je lichaam worden dus eiwitten gemaakt. En als die op het juiste moment in de juiste hoeveelheden gemaakt worden gaat alles goed. Helaas … dat is niet altijd zo. Sommige mensen krijgen klachten (misselijkheid, diarree) na het nuttigen van melkproducten. Zij kunnen lactose (melksuiker) niet omzetten omdat ze het juiste enzym, lactase, missen. Lactose-intolerantie lijkt uitzonderlijk maar in Azië en Afrika is het eerder regel dan uitzondering. Melkdrinken lijkt een evolutionaire aanpassing van volkeren die ‘melkafhankelijk’ zijn. Dus eigenlijk is het uitzonderlijk dat je, na je zuigelingentijd, WEL melk kunt verdragen.
Geen melk kunnen verdragen is jammer, maar geen bier ….dat is echt pech hebben. Wat alcohol betreft hebben veel Japanners dubbel pech. De afbraak van alcohol gebeurt door twee enzymen. Het eerste enzym, ADH ( ..) is bij hun veel actiever waardoor ethanol versneld omgezet wordt in acetaldehyde. Het tweede enzym ALDH (aldehyde dehydrogenase) werkt veel trager waardoor acetaldehyde langzamer wordt verwerkt. De opstapeling van acetaldehyde veroorzaakt de dronkemanssymptomen en zelfs een risico op lichte alcoholvergiftiging. Dus beter geen bier voor die Japanners. 
Als er getwijfeld wordt aan de kwaliteit of de invloed van iets kan een ‘lakmoesproef’ uitkomst brengen. Het is ook een test of iets écht deugt. De reactie van een Japanner op het nuttigen van een paar biertjes zegt iets over zijn ADH en ALDH-productie. Dat is dus eigenlijk een lakmoesproef? 
Als hij bij het zien van bier al misselijk wordt dan is dat een Pavloveffect.


maandag 17 juli 2017

alles met alles

Alles in je lichaam hangt met elkaar samen / staat met elkaar in verbinding / heeft invloed op elkaar. Het verband wordt onderhouden door snelle en langzame berichtgeving. Door de juiste actie op de berichten blijft het systeem goed functioneren. Niks aan de hand dan dus! Als berichten niet of gebrekkig doorkomen komen er problemen….. 
Een beetje vaag, of niet? Concreet: een verdoofde zenuw bij de tandarts maakt dat je op je wang bijt zonder dat je het voelt, een doorgesneden zenuw zorgt voor verlamming en/of gevoelloosheid.
Deze voorbeelden gaan enkel over het zenuwstelsel. Er zijn nog meer systemen die signalen doorgeven zoals het hormoonstelsel en het bindweefsel.

het zenuwstelsel
De snelste informatie gaat door het zenuwstelsel. Het is een enorm netwerk van kabeltjes (neuronen) door het hele lichaam. De elektrische stroom verplaatst zich razendsnel. Als je met je voet in een spijker trapt voel je dit vrijwel onmiddellijk. Als het goed werk is het fantastisch. Een storing kan gelijk hele ernstige gevolgen hebben. Als een zenuw doorgesneden is kan hij niet meer herstellen. 

Bindweefsel is, de naam zegt het al, verbindend weefsel. Het zit echt overal in je lichaam. De structuur is verschillend. Het varieert van vloeibaar tot vast. Pezen, peesplaten en omhulsels van spieren noemt men fasciaal weefsel. Het bindweefsel bevat stoffen / eigenschappen /structuren die elektrische stroom kunnen geleiden. Dus ook fascia spelen een rol in de signaaloverdracht. En een belangrijke, daar komt men steeds meer achter. Het bindweefselsysteem vormt een ononderbroken netwerk in het lichaam van mensen, maar ook honden, paarden, konijnen en noem maar op. Blokkades in het bindweefsel op de ene plek kunnen problemen opleveren op een andere ver daarvan afgelegen plek. Meridianen volgen de fasciaplaten. Acupunctuur of acupressuur activeren de acupunctuurpunten op de meridianen en de signalen gaan door het meridiaan stelsel. Bindweefsel kan gestimuleerd worden door mechanische stimulatie. De zogenaamde piëzo-electriciteit zorgt voor het op gang komen van een elektrische stroom. Allerlei myofasciale technieken (behandelwijzen van het bindweefsel) zijn hierop gebaseerd. Ze lossen verdichtingen/ blokkades in het bindweefsel op. 

Het piëzo-elektrisch effect is het verschijnsel dat kristallen van bepaalde materialen onder invloed van druk, bijvoorbeeld door buiging, een elektrische spanning produceren en andersom: er zijn materialen die vervormen als er een elektrische spanning op wordt aangelegd. Het woord piëzo is afgeleid van het Griekse woord piezein, wat drukken betekent. 
Bron: Wikepedia

Hormonen zijn van een heel andere orde. Het zijn eiwitten en worden als het ware op bestelling gemaakt. Het hormoonstelsel werkt relatief traag. Specifieke hormoonklieren maken specifieke hormonen. Zo maakt de alvleesklier insuline dat na een maaltijd zorgt voor de tijdelijke opslag van suiker in spieren en lever en dat de cellen laat weten dat ze suiker op kunnen nemen. De bijnier, een hormoonklier die op de nieren ligt, maakt onder andere adrenaline. Dit hormoon (dat overigens wel heel snel aangemaakt wordt en ook snel werkt) zorgt dat je bij gevaar snel in actie kan komen. Hier is de samenwerking zenuwstelsel – hormoonstelsel mooi te zien. 
Het schildklierhormoon thyroxine regelt de verbrandingssnelheid. Een traag werkende schildklier zorgt voor een lusteloos, sloom gevoel. Je hebt weinig energie.



Dan zijn er ook nog allerlei sensoren in het lichaam. In de halsslagaders en de aortaboog  zitten bv sensoren die onder andere het koolstofdioxidegehalte in het bloed meten. Wordt dit te hoog (bij inspanning) dan versnelt de ademhaling. In spieren en pezen zitten sensoren die de spierspanning signaleren.

Er is voortdurend signalering en reactie in het lichaam. Wat ik hierboven beschreven heb is maar een fractie van wat er allemaal gebeurt. Als je er goed over nadenkt is het een ingenieuze machine. Nou nee, niet echt een machine want het lichaam heeft nog een extra dimensie. Het bewustzijn, de geest, de psyche. De invloed hiervan op het functioneren van het hele ‘systeem’ is heel groot. 

Wat wil ik nu eigenlijk zeggen met alles wat ik hierboven opgeschreven heb? Dat het lichaam een enorm complex en dynamisch systeem is met ontelbare connecties, samenwerkingen, verbanden, signalen reacties. Dat het een wonder is dat het zo goed functioneert. Dat als het ergens misgaat het op meer vlakken mis moet gaan omdat alles elkaar beïnvloedt. Het dus vaak moeilijk te zeggen is WAAR het misgaat - wat is oorzaak, wat is gevolg? 
De uitdaging is om het systeem goed te laten functioneren. Maar als er een probleem ontstaat is er die andere uitdaging. Het oplossen ervan. Nou ja, een gebroken been of een diepe vervuilde wond …. duidelijk! Maar chronische vermoeidheid, stoelgangproblemen, duizeligheid etc. ….?? De enige oplossing is het herstel van het hele systeem. 

Welke geneeswijze past hierbij?