woensdag 15 maart 2017

warming up


Ja, deze moest er toch van komen. Na energie in de vorm van ATP en het artikeltje over zware benen ga ik toch (nog eens in) op de warming up.
In een vorig artikeltje heb ik al beschreven hoe een warming up ervoor zorgt dat het melkzuur, dat in het begin van het sporten altijd ontstaat, uit de spieren verdwijnt waardoor je het stadium van ‘de zware benen’ gepasseerd bent. De omzetting van de brandstof gebeurt nu dus AEROOB ofwel met zuurstof want je ademhaling en bloedcirculatie zijn nu lekker op gang gekomen. Alle energie die in je brandstof zit komt nu vrij en kun je gebruiken voor de inspanning. 
Zuurstof is bij sporten de beperkende factor of anders gezegd de hoeveelheid zuurstof bepaalt hoe hard je kunt lopen zonder melkzuur te produceren.


Maar nu nog een ander voordeel van de warming up. Het zit al in de naam, warm. Bij inspanning ontstaat warmte, je warmt je spieren op en dat is de clou. In een warme (interne) omgeving geeft je bloed meer zuurstof af aan de spiervezels dus … je kunt meer presteren. Ook is er, omdat je al aan het bewegen bent, meer koolstofdioxide in de spier. Koolstofdioxide reageert met water (dat is immers altijd en overal  aanwezig) waardoor er een zuur ontstaat. Een zure omgeving zorgt, net als warmte, voor een grotere afgifte van zuurstof aan de spiervezels.

Rode bloedcellen bevatten hemoglobine. Dat is de stof waaraan zuurstof zich hecht. In de longen is er, na een inademing, heel veel zuurstof. Alle hemoglobine is ‘bezet’ door zuurstof. Als het bloed in de haarvaten van de opgewarmde, werkende spier aankomt treft het daar een situatie van weinig zuurstof (opgebruikt), veel koolstofdioxide en een verhoogde temperatuur. Door het concentratieverschil gaat zuurstof vanuit het bloed naar de spier. De warmte en de verhoogde zuurgraad maken dat zuurstof makkelijk loslaat van het hemoglobine (in vergelijking met een niet opgewarmde spier). Er gaat dus zoveel mogelijk zuurstof naar de spier.


In de afbeelding heb ik geprobeerd om dit te verduidelijken. Laat je niet afschrikken …. kijk even mee!!
In de longen is het zuurstofgehalte gehalte100 (X-as) en de rode bloedcellen zijn daar voor ongeveer 100% bezet door zuurstof (Y-as). In een werkende spier is het zuurstofgehalte ongeveer 30. En nu komt het …. In een opgewarmde spier (rode lijn) zijn de rode bloedcellen dus voor 37% verzadigd. In een niet opgewarmde spier (blauwe lijn) is de verzadiging nog 59%. Hier kun je zien dat in de opgewarmde spier 22% meer afgegeven wordt. En dat is 44ml zuurstof per liter bloed.


Nu is het helaas niet zo dat na een goeie warming up melkzuur geen rol meer speelt. Tijdens een training of een wedstrijd kan er toch nog melkzuur ontstaan. Dit gebeurt bv bij een tussensprint of een eindsprint. Je zuurstofvoorziening schiet dan tekort. 
Een deel van je energie wordt dan ANAEROOB (= zonder zuurstof) opgewekt en dan ontstaat er dus weer melkzuur. 
Duurlopers trainen om de aerobe drempel te verleggen dat wil zeggen dat ze trainen om op een hoger tempo te kunnen lopen zonder dat er melkzuur ontstaat.





2 opmerkingen: