Een tijdje geleden hoorde ik minister Plasterk het woord ‘lakmoesproef’ noemen. Een beetje een ouderwets woord, net zoals de uitdrukking ‘Pavloveffect’. Met mijn achtergrond als biologiedocent ken ik de oorsprong van die uitdrukkingen wel, al moet ik eerlijkheidshalve toegeven dat ik er bij de vermeende functie van het lakmoespapiertje toch iets naast zat. Ik meende me te herinneren dat wij er op de middelbare school zetmeel mee aantoonden. Toch even spieken op het internet! Fout! Je bepaalt er de zuurgraad van een oplossing mee. De aard van verkleuring van het papiertje is een indicatie voor de zuurgraad (pH).
Mijn leerlingen moesten dat ook doen, zetmeel aantonen. Door een paar druppels jodium toe te voegen aan een oplossing die zetmeel bevat ontstaat een blauw-paarse kleur. Een oplossing met zetmeel en speeksel verkleurt na toevoegen van jodium niet. Het zetmeel is verteerd. Het zetmeel-verterend vermogen van speeksel wordt zo zichtbaar. De vertering een boterham begint al in je mond. Enzymen zorgen voor de omzetting van grote moleculen in kleine. Dit gebeurt in je hele spijsverteringskanaal.
Enzymen zijn eiwitten. Deze produceert je lichaam zelf, dat is goed geregeld. De code, het recept voor elk eiwit zit in je DNA. Een klein stukje DNA (gen) is de code voor bv. Amylase, het enzym dat zetmeel verteert. Cellen in je speekselklieren produceren het als er behoefte aan is. De alvleesklier heeft cellen die gespecialiseerd zijn in de productie van lipase voor de vetvertering. Maar er zijn daar ook cellen die insuline maken. Insuline is geen enzym maar een hormoon. Het is ook een eiwit.
Geen bier – geen melk
Op heel veel plaatsen in je lichaam worden dus eiwitten gemaakt. En als die op het juiste moment in de juiste hoeveelheden gemaakt worden gaat alles goed. Helaas … dat is niet altijd zo. Sommige mensen krijgen klachten (misselijkheid, diarree) na het nuttigen van melkproducten. Zij kunnen lactose (melksuiker) niet omzetten omdat ze het juiste enzym, lactase, missen. Lactose-intolerantie lijkt uitzonderlijk maar in Azië en Afrika is het eerder regel dan uitzondering. Melkdrinken lijkt een evolutionaire aanpassing van volkeren die ‘melkafhankelijk’ zijn. Dus eigenlijk is het uitzonderlijk dat je, na je zuigelingentijd, WEL melk kunt verdragen.
Geen melk kunnen verdragen is jammer, maar geen bier ….dat is echt pech hebben. Wat alcohol betreft hebben veel Japanners dubbel pech. De afbraak van alcohol gebeurt door twee enzymen. Het eerste enzym, ADH ( ..) is bij hun veel actiever waardoor ethanol versneld omgezet wordt in acetaldehyde. Het tweede enzym ALDH (aldehyde dehydrogenase) werkt veel trager waardoor acetaldehyde langzamer wordt verwerkt. De opstapeling van acetaldehyde veroorzaakt de dronkemanssymptomen en zelfs een risico op lichte alcoholvergiftiging. Dus beter geen bier voor die Japanners.
Als er getwijfeld wordt aan de kwaliteit of de invloed van iets kan een ‘lakmoesproef’ uitkomst brengen. Het is ook een test of iets écht deugt. De reactie van een Japanner op het nuttigen van een paar biertjes zegt iets over zijn ADH en ALDH-productie. Dat is dus eigenlijk een lakmoesproef?
Als hij bij het zien van bier al misselijk wordt dan is dat een Pavloveffect.